Blogs
Conferentie over Procedurele Rechtvaardigheid en de Rechtspraktijk
Lisa AnsemsLisa Ansems
Op 10 april jl. vond de door het Montaigne Centrum georganiseerde internationale conferentie over procedurele rechtvaardigheid en de rechtspraktijk plaats. Gasten en sprekers, ook van (ver) buiten Utrecht, verzamelden zich rond 10:00 uur ’s ochtends op een erg toepasselijke locatie: een van de rechtszalen van de Rechtbank Midden-Nederland, locatie Utrecht. Na een kort welkomstwoord door Miranda Boone werd de bijeenkomst officieel geopend door Ton Hol. Hij plaatste het thema procedurele rechtvaardigheid in de context van de overgang van de Verlichting, waarin beslissingen legitimiteit konden ontlenen aan verwijzing naar algemene regels, naar de Romantiek, waarin de samenleving om een meer individuele benadering vraagt.
Hierna was het woord aan Allan Lind, overgevlogen vanuit de Verenigde Staten en één van de grondleggers van ervaren procedurele rechtvaardigheid als onderzoeksthema. In zijn keynote lecture ging hij vanuit zijn achtergrond als sociaal psycholoog in op de vraag waarom procedurele rechtvaardigheid belangrijk is voor mensen. Als centrale reden gaf hij aan dat, wanneer mensen zich rechtvaardig behandeld voelen, zij zich onderdeel weten van het collectief. Wanneer mensen zich echter buitengesloten voelen, zullen zij minder geneigd zijn zich te conformeren aan de wensen van de samenleving. Dit houdt verband met de relevantie van het onderwerp, die volgens professor Lind onder andere gelegen is in de gunstige effecten van ervaren procedurele rechtvaardigheid op acceptatie van beslissingen, naleving, legitimiteit van autoriteiten en het vertrouwen dat mensen in autoriteiten stellen.
Na deze meer algemene introducties kwamen verschillende sprekers aan het woord, die een presentatie gaven gebaseerd op hun bijdragen aan het themanummer over procedurele rechtvaardigheid dat in december 2014 verscheen in het Utrecht Law Review. Elke presentatie werd gevolgd door een bespreking van de desbetreffende bijdrage door een discussant. Vervolgens was er ruimte voor discussie tussen de spreker en discussant onderling en met het publiek.
De eerste bijdrage die op deze manier aan bod kwam, was het artikel van André Verburg en Ben Schueler over de Nieuwe Zaaksbehandeling in het bestuursrecht en de link met procedurele rechtvaardigheid. Bij de Nieuwe Zaaksbehandeling staan finale geschilbeslechting, een op maat gesneden aanpak en het vroegtijdig horen van partijen centraal. Om daadwerkelijk grip te krijgen op het onderliggende conflict is een benadering nodig die aandacht schenkt aan procedurele rechtvaardigheid. Discussant Bert Marseille, verbonden aan de Rijksuniversiteit Groningen en de Universiteit van Tilburg, bevestigde het belang van het zoeken naar het onderliggende conflict en ging in op de invloed van een hoge ervaren procedurele rechtvaardigheid op acceptatie van beslissingen.
Ook Suzan Verberk en Machteld de Hoon, werkzaam bij de Raad voor de Rechtspraak respectievelijk het Ministerie voor Veiligheid en Justitie, benadrukten de relevantie van het achterliggende conflict. Daarnaast behandelden zij het concept van de responsieve rechter en de verschillende barrières die veel rechters in dit opzicht ervaren. Hun bijdrage werd vervolgens besproken door de Australische Tania Sourdin. Zij deed een aantal suggesties voor toekomstig onderzoek naar dit thema, zoals het onderzoeken waarom mensen naar de rechter gaan en wat er gebeurt voordat ze bij de rechtbank komen, en het gebruiken van zowel kwalitatieve als kwantitatieve onderzoeksmethoden.
Na de lunch was de beurt aan Vesna Lazić, verbonden aan de Universiteit Utrecht en de Universiteit van Rijeka, en discussant Cristina Mariottini, onderzoekster bij het Max Planck Instituut in Luxemburg. Zij besteedden aandacht aan procedurele rechtvaardigheid voor de zwakkere partij in grensoverschrijdende conflictbeslechting onder het EU-regime, waarbij zij onder andere ingingen op kwesties die verband houden met jurisdictie.
Leonie van Lent bracht vervolgens het thema procedurele rechtvaardigheid in verband met het beginsel van openbaarheid zoals dat geldt in het strafrecht. Rechters moeten zich niet alleen bezighouden met procedurele rechtvaardigheid; dit moet ook door het publiek gezien worden. Meer openbaarheid in strafzaken leidt tot een grotere publieke controle en een mogelijke toename van procedurele rechtvaardigheid en legitimiteit. Lieve Gies, verbonden aan de Universiteit van Leicester, gaf een reactie op deze presentatie en ging daarbij met name in op de – haars inziens beperkte – toegevoegde waarde van camera’s in de rechtszaal.
Het laatste artikel dat besproken werd, was dat van Miranda Boone en PhD-studente Mieke Kox over procedurele rechtvaardigheid in het gevangeniswezen. Meer in het bijzonder gingen zij in op de spanning tussen enerzijds het streven naar een op maat gesneden behandeling van gedetineerden en anderzijds het belang van neutraliteit. Gill McIvor, werkzaam bij de Universiteit van Stirling, vertelde in reactie op deze bijdrage over zogenaamde problem-solving courts, de ervaringen van verdachten daarmee en het belang van een geïndividualiseerde aanpak.
Hierna was het woord nog eenmaal aan professor Lind, die – reflecterend op de verschillende bijdragen – concludeerde dat er nog steeds geen volledige duidelijkheid bestaat over de term ‘procedurele rechtvaardigheid’. Rick Verschoof verdeelde in zijn slotopmerkingen de bijdragen onder in verschillende categorieën en richtte in interactie met het publiek de blik op de toekomst door suggesties voor verder onderzoek te bespreken. Een van deze suggesties was het onderzoeken welke elementen van procedurele rechtvaardigheid de meeste aandacht verdienen en hoe het belang van de procedure zich verhoudt tot het belang van de uitkomst. Duidelijk werd dat procedurele rechtvaardigheid een uiterst relevant onderzoeksthema blijft. De dag werd afgesloten met een borrel, waarbij werd teruggeblikt op een intensieve en zeer interessante bijeenkomst.
Lisa Ansems is student in de Utrechtse Legal Research Master en werkzaam als student-assistent bij het Willem Pompe Instituut.