Blogs
Beter niets dan iets: het spreekrecht voor slachtoffers bij de verlenging van de tbs-maatregel
Rozemarijn van SpaendonckDe slachtoffers van strafbare feiten hebben nog nooit zoveel mogelijkheden gehad om hun stem te laten horen bij het bestraffen van de daders als vandaag de dag. De minister van Justitie en Veiligheid gaat nu een stap verder met het voorstel slachtoffers eveneens spreekrecht te geven in de procedure over de voorwaardelijke beëindiging van de tbs-maatregel. In deze procedure beoordeelt de rechtbank periodiek of het risico dat een tbs’er weer de fout ingaat zodanig is dat iemand onder de hoede van een tbs-kliniek moet blijven. Wanneer dit risico voldoende is teruggebracht, kan de rechtbank besluiten om de verpleging onder voorwaarden te beëindigen. Over deze voorwaarden zouden slachtoffers volgens de minister in de rechtbank hun mening moeten kunnen geven. Het kan natuurlijk voor slachtoffers van belang zijn dat zij de mogelijkheid hebben om hun zorgen over de terugkeer van de tbs’er in de samenleving kenbaar te maken. Alleen, zo betoog ik in dit blog, de voorwaardelijke beëindiging van de verpleging is daarvoor niet het goede moment.
Ten eerste realiseren slachtoffers zich mogelijk niet dat het bijwonen van de verlengingszitting een ronduit pijnlijke ervaring voor hen kan zijn. Het komt voor dat tbs’ers het delict in alle toonaarden ontkennen op zitting, ondanks een jarenlange behandeling. Een dergelijke ontkenning kan door slachtoffers worden ervaren als een ontkenning van hun slachtofferschap. Een andere situatie kan bestaan uit een zitting waarop een tbs’er enthousiast vertelt over hoe goed het nu met hem gaat en wat zijn plannen voor de toekomst zijn. Als dan een tbs-maatregel na meer dan tien jaar wordt beëindigd door de rechtbank, kan dat leiden tot een feestelijke stemming in de zittingszaal. Dergelijke zittingen ben ik in mijn onderzoek naar de verlenging van de tbs-maatregel tegengekomen en lijken mij moeilijk te verteren voor slachtoffers die dagelijks worstelen met de nasleep van wat de tbs’er hen heeft aangedaan. Het risico op ‘secundaire victimisatie’ (het verergeren van het leed of schade door de strafrechtelijke reactie op een strafbaar feit) is reëel.
Het herstel van het slachtoffer kan ook belemmerd worden door de tbs’er verlenging op verlenging te volgen. Een reguliere strafzaak is een eenmalige gebeurtenis met een duidelijk einde in de vorm van de einduitspraak door de rechter. De tbs-maatregel wordt daarentegen steeds met één of twee jaar verlengd en kent geen vaste einddatum. In extreme gevallen kan de maatregel zelfs tientallen jaren duren. Het slachtoffer wordt dus herhaaldelijk geconfronteerd met de dader en het delict, zodat het moeilijk wordt om het delict achter zich te laten. De procedure biedt meestal dus geen voorzienbaar moment waarop het slachtoffer zelf aan de verwerking van het delict toe kan komen en biedt daardoor geen ‘closure’.
Bovendien kan voor slachtoffers die graag spreekrecht bij tbs-verlengingen zouden willen hebben de beperkte variant die de minister voorstaat juist voor extra leed en frustratie zorgen. Het slachtoffer mag immers niet spreken zolang de behandeling van de tbs’er in volle gang is. Hierbij moet in aanmerking worden genomen dat het gemiddeld acht jaar duurt voordat de behandeling zodanig is afgerond dat een tbs’er aan de voorwaardelijke beëindiging toe is. Na jarenlang toeschouwer geweest te zijn, krijgen slachtoffers ‘opeens’ een formele rol op de zitting als de voorwaardelijke beëindiging van de verpleging aanstaande is. Het lijkt mij buitengewoon frustrerend voor slachtoffers om dan alleen over de voorwaarden van de kliniek te mogen praten. Ik probeer mij voor te stellen hoe het zou zijn als X mijn geliefde zou hebben vermoord en dat ik tien jaar lang zou hebben gevolgd hoe X het in de tbs was vergaan. Als ik dan de kans zou krijgen om tegen de rechtbank te praten, zou ik ook willen vertellen hoe het met mij gaat en wat ik vind dat met X moet gebeuren en zou ik mij niet willen beperken tot een stel voorwaarden.
Aan de introductie van een onbeperkt spreekrecht om slachtoffers hierin tegemoet te komen, staat het bijzondere karakter van de verlengingsprocedure in de weg. Om deze reden is het huidig wetsvoorstel voor beperkt spreekrecht bekritiseerd door onder andere de Raad voor de Sanctietoepassing en Jeugdbescherming en de Vereniging voor TBS-advocaten. De tbs is immers geen straf – die zit er al op voor de tbs’er als die is opgelegd – maar is bedoeld om de samenleving te beschermen. De rechtbank beoordeelt tijdens de verlengingsprocedure of de veiligheid van de samenleving, dus ook die van het slachtoffer, nog vereist dat de tbs-maatregel wordt voortgezet. Over het actuele risico laten rechters zich uitvoerig informeren door deskundigen. De minister erkent dat het slachtoffer bij deze risicotaxatie geen rol kan spelen. De impact van het gepleegde strafbare feit op het slachtoffer is bij de beoordeling van het risico ‘niet een factor’, aldus de memorie van toelichting op pagina 11. Om die verwachting ook niet te wekken bij het slachtoffer, wordt het voorgestelde spreekrecht beperkt tot de voorwaarden waaronder de verpleging beëindigd kan worden.
Ook is het de vraag of de introductie van het spreekrecht daadwerkelijk bijdraagt aan beslissingen van de rechter waarbij meer rekening wordt gehouden met het slachtoffer. De minister stelt in de memorie van toelichting op pagina 11: “Invoering van een spreekrecht over de op te leggen bijzondere voorwaarden kan voorts in het belang zijn van de kwaliteit van de rechterlijke beslissing hieromtrent. Het is daarbij zaak dat de rechter zo compleet en onmiddellijk mogelijk wordt geïnformeerd over de verschillende belangen die een rol kunnen spelen.” In de huidige praktijk wordt de rechter geïnformeerd over de belangen van slachtoffers door de reclassering en door de officier van justitie. In mijn onderzoek waren voorwaarden opgesteld in overleg en/of met het oog op de slachtoffers (contact- of gebiedsverboden) geen punt van discussie en werden deze door de rechtbank overgenomen.
Wanneer een slachtoffer zich onvoldoende gekend voelt bij de voorwaardelijke beëindiging, zijn er meer en betere mogelijkheden om het slachtoffer en diens belangen mee te nemen, namelijk bij de voorbereiding daarvan door de kliniek, reclassering of de officier van justitie. Hebben zij wel voldoende oog gehad voor het slachtoffer in aanloop naar de voorwaardelijke beëindiging? Hierbij moet in aanmerking worden genomen dat de voorwaardelijke beëindiging het juridische slotakkoord is van een langdurig resocialisatietraject. De meeste tbs’ers doorlopen eerst begeleide en onbegeleide verloven, en wonen begeleid buiten de muren van de kliniek voordat het zover is. Bij de opbouw van dit resocialisatietraject is het van belang om de wensen van het slachtoffer mee te nemen. In de praktijk gebeurt dit al. Bij elke stap in het verloftraject wordt bijvoorbeeld door de kliniek en het ministerie van Justitie en Veiligheid gekeken naar de belangen van slachtoffers. Zo gaat de tbs’er niet op verlof in de woonplaats van het slachtoffer als daar bezwaren tegen zijn.
In augustus 2017 heeft de toenmalige minister van Justitie en Veiligheid om deze reden gekozen geen spreekrecht in te voeren. In plaats daarvan heeft de minister diverse maatregelen aangekondigd om slachtoffers beter te informeren over het verloop van de behandeling en de verlengingszittingen. De resultaten van deze maatregelen zijn nog niet onderzocht. Er ontbreekt eveneens onderzoek naar hoeveel slachtoffers überhaupt behoefte hebben aan spreekrecht bij tbs-verlengingen. Van de ruim zeventig verlengingszaken die ik onderzocht heb in het afgelopen jaar, waren slechts bij twee zittingen slachtoffers aanwezig. Dit is volgens mij een aanwijzing dat een groot aantal slachtoffers niet de wens koestert om de tbs-procedure van nabij te volgen. Wellicht ligt dat anders als slachtoffers een formele rol kunnen hebben, maar daarvoor ontbreekt nu de onderbouwing.
Kortom, de voorwaardelijke beëindiging van de tbs-maatregel is niet het goede moment om slachtoffers spreekrecht te geven over hun wensen bij de terugkeer van de tbs’er in de samenleving. Voor een minister die met het welbevinden van slachtoffers begaan is, is het onbegrijpelijk dat geen rekenschap wordt gegeven van de mogelijke psychologische consequenties voor slachtoffers van het bijwonen van zittingen en het hebben van een beperkte vorm van spreekrecht. Het bijzondere karakter van de verlenging van de tbs-maatregel moet daarbij in aanmerking worden genomen. Wanneer klinieken, reclassering en het Openbaar Ministerie slachtoffers goed bij het resocialisatietraject betrekken, zijn slachtoffers hierbij meer gebaat dan een halfslachtige vorm van spreekrecht bij de verlenging van de tbs-maatregel.