Montaigne Centrum Blog

Blogs

Moeten we blij zijn met een irritante horzel? Over de querulant en zijn onbedoelde, onvoorziene maar wenselijke functies

francisco_de_goya_y_lucientes_-_the_dream_of_reason_brings_forth_monsters_-_google_art_projectWibo van Rossum

Sinds ik onderzoek doe naar de wrakingsprocedure (publicatie ‘Wraking bottom-up’ in 2012 en huidig lopend onderzoek naar de ‘pilot externe wrakingskamer’) ben ik geïnteresseerd geraakt in de querulant. Querulanten dienen naar mijn idee vaker dan andere burgers een wrakingsverzoek in. Door dat kenmerk worden ze ook deels geclassificeerd. Erhard Blankenburg heeft eerder gezegd dat bij querulanten een verschuiving optreedt van een conflict over de zaak naar een conflict over procedures. De grote klacht van de querulant die ook precies de reden is voor zijn volhardendheid, is dat zijn klachten worden afgewezen door ‘corrupte ambtenaren en rechters’ zonder dat hij een ‘fatsoenlijke kans’ krijgt om zijn verhaal te doen. De procedure legitimeert niet meer, aldus Blankenburg met een verwijzing naar Niklas Luhmann (Legitimation durch Verfahren, Neuwied 1969). De procedure ontslaat ons op een gegeven moment “van de verplichting om over de rechtvaardigheid van normen te moeten bakkeleien” (Blankenburg 2004: 15), terwijl herhaald subjectief ervaren onrechtvaardigheid – perfectie bestaat immers niet in de dagelijkse werkelijkheid van het recht – leidt tot een pathologische klager.

Ik ben materiaal aan het verzamelen om op termijn systematisch onderzoek te kunnen doen naar de ‘pathologische klager’, ofwel de querulant in het recht. Niet naar de psychologische achtergronden van deze actoren, niet naar de gegrondheid van hun klachten, niet naar het (dis)functioneren van het systeem en zijn procedures en ook niet naar de kwalijke gevolgen van de acties van deze doorgaans ‘het gehele systeem wantrouwende burgers’, maar juist naar de vraag van zijn wenselijkheid voor het systeem als geheel. Hoe nuttig is de irritante horzel?

Dit voorgenomen onderzoek zoekt dus voorbij de primaire functies die klacht- en wrakingsprocedures verondersteld worden te hebben. “Het klachtrecht heeft tot doel het geschonden vertrouwen van de klager in de overheid te herstellen”, zo stelt de ‘Menukaart klachtrecht’ van het Ministerie van Binnenlandse Zaken uit 2010. Hetzelfde geldt voor de andere, vergelijkbare procedures. Ze worden verondersteld genoegdoening te verschaffen, het vertrouwen te herstellen en de kwaliteit van de dienstverlening te verbeteren, doordat misstanden en fouten in de organisatie worden weggenomen. Daarnaast zou het ‘ambtenaren en bestuurders alerter en correcter maken in hun omgang met burgers, bedrijven en organisaties’ (Menukaart klachtrecht, 2010, p. 9).

Mijn veronderstelling is dat we in de praktijk waarschijnlijk zullen constateren dat waar de klager transformeert tot querulant, deze functies niet meer opgaan. Dat weten we eigenlijk niet, in empirische zin. Wel zien we dat als het over querulanten gaat, de procedures bij voorkeur ‘op slot’ moeten, dat ‘drempels’ moeten worden opgeworpen, omdat ze het systeem zouden ‘verstoppen’ en sowieso te veel geld zouden kosten. Ik zou willen kijken of de querulant niet toch ook wenselijke gevolgen teweeg brengt. Ik put daarbij inspiratie uit een ets van Goya getiteld ‘El sueño de la raison produce monstruos’ uit 1799. Ik zie daarin dat de Rede in slaap valt en wegdroomt, misschien wel een nachtmerrie heeft over de doorgeschoten rationaliteit die monsters baart.[1] Maar diezelfde monsters houden de Rede ook waakzaam. Zo produceert ons systeem wellicht ook de querulant, maar net zo goed zouden we hem nodig kunnen hebben om ons scherp te houden.

[1] Ik dank deze interpretatie aan het artikel van A.T.M. Schreiner, ‘Historisch materialisme en Habermas’, gepubliceerd in: Agnes Schreiner (red.) Wegbereiders voor de sociaalwetenschappelijke bestudering van het recht, Reader Rechtssociologie UvA 2003